Jacobus

De ware Jacob

Sant-Yago betekent Sint Jacob. Het handelt hier in eerste instantie om Jacobus, de broer van Johannes, één van de leerlingen van Jezus van Nazareth. Jacobus was de zoon van Sebedeus en Salome. Om hun fel karakter noemde Jezus de broers: "Boanerges" wat "zonen van de donder" betekent.
Jacobus, Johannes en Petrus waren de intiemste leerlingen van Jezus. Ze waren bij Hem op de belangrijkste momenten van zijn leven. Zoals op de berg Thabor en in de Hof van Olijven. Tien jaar na het einde van de aardse weg van Jezus wordt Jacobus door Koning Herodes met het zwaard gedood.
De Spaanse legende wil dat Jacobus na de verrijzenis van Jezus de zendingsopdracht om te gaan naar het einde der aarde zo letterlijk opvatte dat hij naar Finisterra (het einde der aarde) in Galicië trok.
Zijn prediking zou weinig succesvol geweest zijn, waardoor Jacobus teleurgesteld naar Jerusalem terugkeerde. Daar zou hij in een heftig dispuut met Hemogenes (de zoon van Hermes) geraakt zijn. Koning Herodes liet hem doden en zijn leerlingen brachten het lichaam daarna per schip naar Galicië terug. Zijn graf in Spanje zou tot de achtste eeuw vergeten zijn. Een ster wees het graf aan en zo ontstond het Bedevaartsoord "Sint Jacob op het veld van de Ster" (oorspronkelijk "op het grafveld"). De feestdag van Jacobus de Oudere of de Grote is 25 juli.
Volgens de Evangeliën had Jezus nog een tweede Jacobus als leerling: Jacobus, de zoon van Alfeus. Ter onderscheiding van de vorige wordt hij "de Mindere" genoemd. In de kerkelijke traditie was hij de meest kuise der apostelen. De eerste mei, de dag van de seksuele orgiën, werd daarom aan hem toegewijd. Hij draagt de knots van de wildemannen, wier plaats hij heeft ingenomen.
Daarnaast zijn er nog "de broeder van de Heer", de eerste leider van de kerk van Jeruzalem, schrijver van de zeer sociale Jacobusbrief en Jacob, de broer van Ezau, een van de drie aartsvaders die in de Thora "de zwervende Arameeër" wordt genoemd. Ook deze meest oorspronkelijke Jacob draagt met recht de naam "Pelgrim".

Friesland en Sint Jacob

Er zijn in Friesland vele banden met de apostel Jacobus. Leeuwarden kent zijn Sint Jacobstraat, Franeker heeft rond St. Jacobsdag de beroemde kaatspartij "de PC", de grote klok in de toren van Wommels wordt Sint Jacobus de Grote genoemd en Bolsward heeft net als de meeste hanzesteden in de kerk een altaar gewijd aan Jacobus.
In de Friese vrijheidstraditie speelt Karel de Grote een centrale rol. In de middeleeuwse zienswijze hadden Willibrord en Karel de Grote de Friezen bevrijd uit de macht van de Denen met hun heidens geloof.
Een belangrijk gebeuren was de vastlegging van de oude Friese wetten. Tot dan toe was de cultuur mondeling doorgegeven. Bij de rechtspraak speelden asega's - "zeggers van het recht" - een grote rol. Karel de Grote dwong hen de wetten op schrift te stellen in de "Lex Frisionum".
In de twaalfde eeuw werd Karel in Aken en Saint Denis met Jacobus verbonden. Jacobus werd de hemelse garant voor de karolingische idealen. In Friesland werd de Friese Vrijheid in de mythische geschiedenis ook met de Apostel van Karel verbonden. In Franeker in Westergo worden Karel en Jacobus naast elkaar vereerd.

De Harlinger grootschippers

In Harlingen had het gilde van de grootschippers Jakobus als patroon. Hun gildehuis stond in de straat die noord- zuid door de stad loopt. De Noorderpoort van de stad werd de Blauwpoort of Sint Jakobspoort genoemd. Naar het noord sluit deze aan op de landweg naar de "Jakobsstad" Franeker.
In het gildehuis bewaarde men tot in de negentiende eeuw een prachtige drinkhoorn. Deze hoorn werd volgens overlevering geschonken door koning Filips II en is in 1550 in het bezit gekomen van het gilde, volgens de inscriptie van de (oudste) buitenste band. Op deze band is ook Sint Jakobus afgebeeld met staf (zwaard?) En schelp. Hij staat naast de kerk van Almenum. Verder zijn de banden versierd met wapens en zeegezichten. Opvallend is de afwisseling van meeuwen en schepen.
In 1628 had het Harlinger schippersgilde 47 leden. In het begin van de negentiende eeuw ging het economisch zeer slecht met de Friese havenstad. De prestigieuze hoorn zal toen verkocht of waarschijnlijker, vernietigd zijn.

Sint Jakob en de Hanze

In vrijwel elke Hanzestad was een Jacobuskerk te vinden. Pelgrimskerk, maar ook schipperskerk. Zowel in de Grote Kerk van Zwolle als van Deventer bevond zich een Jacobusaltaar. Ook in de Hanzestad Bolsward bevond zich in de Sint Maartenskerk een Altaar toegewijd aan Jakobus. De "Kahnschiffer"op de Weichsel bij Danzig hadden de Apostel als patroon.
Uit Bremen vertrok elk voorjaar een schip naar Sint Jacob met mensen die een gelofte aan Jakobus hadden gedaan.
In 1401 versloeg een Hamburgse vloot, bijgestaan door schepen uit Kampen, Enkhuizen en Harderwijk, Klaas Stortebeker en zijn Likedelers bij Helgoland. Deze Likedelers waren Oost- Friese piraten die zichzelf "Vrienden van God en vijanden van de hele wereld" noemden. De Hamburgse vlootaanvoerder ontving een beloning van 80 Mark uit de staatskas en ging daarmee op pelgrimage naar Santiago de Compostela. Waarschijnlijk had hij de "Apostel van de Hanze" een gelofte gedaan.
In Friesland hebben verschillende dorpen aan het water Jakobus als kerkpatroon. Het schipperspatrocinium zal hier een rol spelen. Zo was de apostel patroon van: Warstiens, Ter Oele, Wommels.

Jakobus, de Schipperspatroon

Jacobus Major mag zich verheugen over een groot aantal patronaten; pelgrims en reizigers in het algemeen, graanboeren en armen, hoedenmakers, apothekers en drogisten.
In Noord-Europa is hij ook van belang als Schipperspatroon. In Friesland maar vooral ook in de Hanzesteden, is Jakobus beschermheilige van de schippers.
Dit Patronaat kan ontleend zijn aan verschillende verhalen en tradities. Op de eerste plaats waren de zonen van Zebedeus vissers en daarmee bekend met het varen op het meer van Galilea. Op de tweede plaats neemt de Gouden Legende het verhaal over van de wonder-baarlijke overbrenging van het lichaam van Jakobus van Jeruzalem naar Galicië. Engelen zorgden voor een veilige overtocht. Bij aankomst in Galicië viel een van de begeleiders in zee en kwam uit de golven naar boven, geheel bedekt met schelpen.
Tenslotte staat in het Liber Sancti Jacobi, in het boek der mirakelen, het verhaal van de Friese zeeman - strijder die door Jakobus persoonlijk van de zeebodem werd opgedoken. Dit verhaal kan de populariteit van Jakobus als schippersheilige in onze streken bevorderd hebben.